Het goed beheersen van ziekten en plagen: het is een uitdaging die elke teler herkent. En die uitdaging wordt alleen maar groter als er minder middelen beschikbaar zijn. Nufarm ziet die ontwikkelingen en wil erop inspelen. Onder andere met nieuwe middelen en toelatingen die telers vooruit helpen. We kunnen daarbij leren van elkaar, vooral in de dagelijkse praktijk. Daarom gaan we graag in gesprek met telers. Op reguliere bedrijven, maar ook met telers die kiezen voor een biologische aanpak. Zoals Ronald Hoogendijk (29 jaar) van het bedrijf Biotrio in Langeweg (West-Brabant) die sinds enkele jaren mede-eigenaar is van dit bedrijf.

1 op 8 bouwplan
Ronald Hoogendijk is als het ware vanaf zijn prille jeugd opgegroeid op Biotrio bij zijn oom Jaap Korteweg en zijn buurman Kees van Beek. Ronald daarover: “Vooral Kees heeft mij veel geleerd over biologisch boeren. Hij is mijn leermeester. Maar ik maak wel altijd mijn eigen keuzes. Voor mij is biologische boeren vooral boeren mét de natuur. Zonder gebruik te maken van kunstmest (wel organische mest) en chemische gewasbeschermingsmiddelen (wel biologische middelen). Ingrijpen doe ik alleen als dat echt nodig is. Om het gewas zo gezond en zo optimaal mogelijk te kunnen laten groeien is een ruime vruchtwisseling heel belangrijk. Wij telen hier 1 op 8 met onder andere tafelaardappelen, kruiden, spinazie, wortelen, plantuien en dus meerdere koolsoorten. Belangrijk is om de grond op tijd rust te geven. Dat doen we door tussentijds gras-klaver mengsels in te zaaien. Minstens zo belangrijk is de structuur van de bodem. Daarom werken we met vaste rijpaden.

Rupsenvraat als invalspoort voor schimmelziekten
De koolteelt gaat natuurlijk gepaard met flinke uitdagingen. Een van de belangrijkste uitdagingen is het beheersen van rupsen. De laatste jaren lijkt de druk toe te nemen. Rupsen veroorzaken direct schade in de vorm van vraat. “Maar dat vind ik niet het ergste”, vertelt Ronald. “Vraat leidt tot invalspoorten van schimmelziekten als sclerotinia en botrytis. En die secundaire schade is groter dan de vraatschade. Momenteel telen wij drie koolsoorten: bloemkool, rode kool en boerenkool. De meeste druk van rupsen ervaren wij in bloemkool en rode kool.”

DiPel DF is zeer effectief
Maar wat zijn je mogelijkheden als biologische teler? Daarover is Ronald duidelijk. “Soms is ingrijpen tegen  rupsen nodig, al doe ik het liever niet. Want je hebt natuurlijk economische doelen gericht op kwaliteit en opbrengst. Om onze kool goed te beschermen, loop ik wekelijks een aantal keren door de gewassen. In de koolteelt controleer ik vooral op de eitjes (in de bladoksels) van de planten. Wij werken niet met complexe monitorsystemen. Ik besluit op basis van wat ik zie en wat ik verwacht – mede afhankelijk van het weer – om al dan niet in te grijpen. Het middel dat we dan inzetten is Dipel DF. We hebben daar heel goede ervaringen mee. Vaak is één bespuiting al voldoende, soms moeten we terugkomen. Spuiten doen we meestal ’s avonds. Dat is het meest effectief.”

Leren van elkaar
Door het verhaal van Ronald krijgen we bij Nufarm meer inzicht in de effectiviteit van Dipel DF . Het helpt ons om adviezen nog beter af te stemmen. Zeker als ook in de reguliere teelt vaker de keuze voor Dipel DF wordt gemaakt. Niet alleen omdat andere middelen wegvallen. Maar vooral ook omdat Dipel DF rupsen effectief weet te beheersen zonder residu. Die ervaring van Ronald nemen wij graag mee.